Die behoorlijk ruige heuvel, ongeveer 1 kilometer hiervandaan, lijkt hem wel wat, maar dan wel met een stel stevige stappers met dito zolen aan de voeten. Samen met zijn schoonzoon gaat Ingrids vader Jan op stap, uiteraard in blaffend gezelschap van onze beide hondjes.
Een woeste bergbeek wordt moeiteloos overgestoken en dan begint de bergopwaartse tocht óver, làngs en voorbij grote, grotere, kleine en kleinere keien en rotsblokken. Het gaat allemaal zonder moeite, de mannen zijn duidelijk goed geoefend voor dit soort tochten. Boven aan de heuvel kijken ze naar de wijdse verten en luisteren naar de wind, het enige dat je hier hoort. Ze kijken ook naar de rijke voorraad grassoorten die hier te zien zijn: zegges, russen, parelgrassen enzoveurt.
Een eind verderop gaat de tocht weer omlaag, op weg naar de volgende uitdaging: hoge grassen met links en rechts verraderlijke poelen en moerassen. De lange pijpen van 's Jans broek gaan voor de zekerheid in de sokken en Cas gaat voor om een weg te banen. Matsi en Àhkkà vinden het geweldig en stuiven blij en uitgelaten langs hen heen.
Een hele tijd later komen de mannen weer in de bewoonde wereld. Nog ruim 2 km lopen en dan zijn ze weer thuis.