In vroeger tijden was het een hele belevenis als je reisde met het vliegtuig. Vandaag draaien we onze neus er niet meer voor om en vliegen we naar alle windstreken. Onze tripjes gaan voornamelijk naar Nederland, naar vooral onze ouders alsmede overige familie, vrienden en bekenden.
Ingrid heeft d'r koffertjes gepakt, maar veel zit er niet in. Hoe zou het ook anders als je slechts 5 dagen weg bent. "Dan kan ik in ieder geval behoorlijk wat inslaan tijdens de uitverkoop!", is haar guitige reactie.
Nabij de terminal van vliegveld Skavsta parkeren we de auto en lopen naar de ingang. Plotseling staat Ingrid stil en wijst naar een een rijtje bomen getooid met rode bessen. Cas ziet het nu ook: de takken zitten vol met pestvogels (op z'n Zweeds sidensvans ofwel zijdenstaart). In de gauwigheid tellen we zeker 25 stuks. Jammergenoeg wordt onze nieuwsgierigheid niet op prijs gesteld, want meteen vliegen ze op en verdwijnen naar alle kanten. Ach, het is immers tijd voor die andere vogel: die grote zilveren, die Ingrid naar haar paatje en maatje brengt.