’n Wandelingetje naar het station, een treinreisje van een uur, kwartiertje met de bus en tot slot ongeveer 100 minuten in het vliegtuig. Daar zijn ze weer, de ouders van Ingrid, wederom op Zweedse bodem. Na de welkomst-rituelen rijden we ín en dóór het donker naar Eriksberg. “Nee moeder, we zijn echt niet bang hoor!”, antwoord Ingrid op ma’s opmerking dat het toch wel ‘bènkelik’ is, zo’n duistere omgeving.
Àhkkà en Matsi keffen het hele bos bij elkaar als we de thuis arriveren. Snel de koffers uit de auto en dan aanschuiven aan tafel, bij een lekker, hartverwarmend bord tomatensoep. 't Is niet een al te scherpe foto, maar allà...
Na het avondeten verhuizen we de koffers naar de eerste verdieping en neuzen onze gasten nog wat rond. “O, wat fantastisch dat toilet!”, klinkt het. Vermoeid van de reis en de enerverende ervaringen gaan onze gasten naar bed. Morgen begint de echte vakantie.